‘Kantoorhuren zijn ruim een derde hoger bij treinstations’

Het hybride werken vertaalt zich naar een toenemende vraag naar kantoren bij treinstations. Kantoorhuren bij treinstations liggen 34,2 procent hoger dan die van kantoren op minder toegankelijke locaties, blijkt uit onderzoek van Savills.

Dit gegeven onderstreept volgens Savills het belang van connectiviteit in de huidige hybride werkomgeving en laat de verschuiving naar flexibele werkregelingen zien. Meer dan de helft van de Nederlandse beroepsbevolking werkt op z’n minst een deel van de tijd op afstand. Deze verandering heeft geleid tot een toename van 21,2 procent in de mediane transactiegrootte voor kantoorruimtes van 2020 tot 2023, vergeleken met de eerdere periode van 2016 tot 2019. Deze toename kan verklaard worden door veranderende ruimtewensen. Het kantoor moet in toenemende mate multifunctioneel inzetbaar zijn.

Een derde bij stations
Het gemak van woon-werkverkeer zal volgens Savills de vraag naar kantoren bepalen. Van het Nederlandse kantorenbestand bevindt zich nu 31,3 procent binnen een straal van 1.000 meter van grote treinstations. Er is een aanzienlijke voorkeur voor deze locaties, waar kantoorruimtes niet alleen met 2,4 procent zijn toegenomen tot 15 miljoen vierkante meter ondanks een krimpende totale markt, maar ook een 13,3 procent hogere huurgroei hebben in vergelijking met meer afgelegen gebieden. Dit onderstreept het strategische belang van bereikbaarheid in de huidige kantorenmarkt.

Of de verkoopprijzen en het aantal transacties ook hoger zijn bij treinstations is volgens de vastgoedadviseur nog niet te zeggen. Door een daling van 53,7 procent in het investeringsvolume op de Nederlandse kantorenmarkt in 2023 is het niet mogelijk om een robuuste analyse te maken.

Bron: Vastgoedjournaal

Gemeenten stoken zich suf

DEN HAAG – Terwijl Nederland druk bezig is met het verduurzamen van huizen en kantoren, zitten gemeenten met een grote bulk aan energie slurpend vastgoed. Zo’n duizend scholen, zwembaden, gemeentehuizen en culturele centra hebben een ‘rood’ energielabel: E, F, of G.

Het gaat om meer dan een kwart van al het maatschappelijk vastgoed in gemeentelijk eigendom dat een energielabel heeft. Dat blijkt uit cijfers van vastgoedadviseur Republiq die het AD heeft geanalyseerd. Ter vergelijking: uit een inventarisatie van deze krant bleek afgelopen zomer dat van de huizen 9 procent een erkende energieslurper is.

Die gebouwen leiden niet alleen tot veel CO2-uitstoot. Ze drukken, al naar gelang de gasprijs die gemeenten hebben vastgelegd, ook zwaar op de begroting van de gemeente zelf. Of op die van de scholen, sportclubs en andere instanties die de gebouwen gebruiken. Voor alle kantoren, ook die van gemeenten, geldt dat ze dit jaar minimaal energielabel C moeten hebben. Voor bijvoorbeeld een school of zwembad geldt die verplichting niet, zij moeten alleen laten zien welk energielabel ze hebben op het moment dat ze worden verkocht, verhuurd of opgeleverd.

bron: ad

, ,

Belegger vangt bot: horrortaxatie is correct

Tot dat oordeel komt het tuchtcollege van het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs in een zaak die een vastgoedbelegger had aangespannen. Die belegger had het winkelpand in december 2021 gekocht voor 1.225.000 euro. De taxateur oordeelde in maart 2022 dat het pand maar 745.000 euro waard is. Hij werkte in opdracht van een bank in verband met een financiering.

De aankoopprijs van het winkelpand bedroeg ongeveer 13,5 keer de kale huur. De taxatiewaarde kwam overeen met ongeveer 8,3 keer de huur. Bespottelijk, meende de belegger.

Niet aantrekkelijk voor grote ketens

Volgens de taxateur moet de belegger rekening houden met een substantiële huurverlaging omdat de locatie weinig aantrekkingskracht uitoefent op grote ketens. Het pand ligt in een aanloopstraat. Gebruikers van de panden in de directe omgeving zijn vooral lokale ondernemers.

Een risico voor de belegger is ook dat huurder en verhuurder niet recent hebben onderhandeld over de huurprijs. De huidige huurprijs is het resultaat van een stilzwijgende contractverlenging. De huurder is een drogisterijketen. Het moederbedrijf herijkt jaarlijks de huurprijzen en stuurt aan op verlaging daarvan. De belegger kan er dus niet vanuit gaan dat de drogisterijketen de contractuur zal blijven betalen, aldus de taxateur.

Herzieningshuurwaarde is relevant

Het tuchtcollege geeft de taxateur hierin gelijk. In taxatierichtlijnen voor winkels is aangegeven dat voor de hand ligt om niet te rekenen met de betaalde huur. Het uitgangspunt is de huurwaarde ex artikel 7:303 BW, ook wel herzieningshuurwaarde genoemd. ‘Deze herzieningshuurwaarde is relevant omdat gedurende de looptijd van een huurcontract, de huurprijs kan worden aangepast (zowel opwaarts als neerwaarts) als deze niet meer in lijn is met die van vergelijkbare bedrijfsruimten ter plaatse.’

‘De afgelopen periode met coronamaatregelen heeft bij partijen die actief zijn in retailvastgoed (winkeliers en beleggers) voorzichtigheid aangewakkerd. Er is nu bovendien meer tijd om een vraagstuk te beoordelen. Dat verweerder hiermee rekening heeft gehouden bij zijn waardering, is niet onjuist. Dergelijke marktomstandigheden maken huurherzieningen zelfs meer kansrijk’, concludeert het tuchtcollege.

De aankoopprijs van een object speelt geen rol bij de waardebepaling. ‘Dat gegeven is niet bepalend voor de vraag wat op de waardepeildatum de marktwaarde bedraagt’, aldus het tuchtcollege.

DNB: stijgende huizenprijzen en risicovol leengedrag vormen systeemrisico

Nu ruim een jaar na het begin van de coronacrisis vaccinatiecampagnes op stoom raken, lijkt het virus onder controle te komen. Daarmee komt ook het einde van de economische crisis in zicht. De vooruitzichten voor de Nederlandse economie zijn gunstig. Tegelijkertijd komen onderliggende kwetsbaarheden voor het financiële stelsel prominenter naar voren en daarmee ook de risico’s voor de financiële stabiliteit. Dat stelt De Nederlandsche Bank in het vandaag verschenen Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS).

Een belangrijke factor in het risicobeeld is de onevenwichtigheid op de huizenmarkt. De fors stijgende huizenprijzen en risicovol leengedrag vormen een systeemrisico, dat ook tijdens de coronapandemie verder is toegenomen. DNB vindt het wenselijk de weerbaarheid van de banken te vergroten en heeft daarom besloten de invoering van een ondergrens aan de risicoweging van hypothekenportefeuilles niet langer uit te stellen. Deze maatregel was na het uitbreken van de Covid-19-pandemie opgeschort, maar zal – mits het economisch herstel doorzet zoals nu wordt voorzien – per 1 januari 2022 worden ingevoerd. Daarmee verwacht DNB tevens de tijd te kunnen overbruggen totdat de nieuwe kapitaaleisen van het Bazel-III akkoord worden ingevoerd.

Herstel uit corona
In het OFS constateert DNB dat overheden, centrale banken en toezichthouders met een groot pakket aan maatregelen de economische gevolgen van de pandemie hebben verzacht. DNB-president Klaas Knot: “Die maatregelen waren belangrijk en hebben goed gewerkt. In combinatie met de aangescherpte buffereisen na de vorige crisis hebben zij banken bovendien in staat gesteld de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens op peil houden. Maar de maatregelen gaan ook gepaard met kosten en neveneffecten. Mits de pandemie niet opnieuw de kop op steekt, moeten ze daarom worden afgebouwd zodra het economisch herstel vaste grond onder de voeten heeft. De normale dynamiek in de economie kan dan ook terugkeren.’’ Wel ziet hij in de herstelfase nog een rol voor de overheid om levensvatbare bedrijven met hoogopgelopen schulden te helpen. Maatregelen die de schuldenlast verlichten of tijd geven om deze te herstructureren, kunnen bedrijven met voldoende toekomstperspectief overeind houden.

Ook al zijn de vooruitzichten bemoedigend, ze blijven onzeker. In grote delen van de wereld komen vaccinatieprogramma’s maar moeizaam op gang. Eventuele virusmutaties die bestand zijn tegen de huidige vaccins zouden kunnen zorgen voor een opleving van de pandemie.

Kwetsbaarheden
Om het economisch herstel te stimuleren, is het belangrijk dat financieringskosten laag blijven, maar deze werken tegelijkertijd de opbouw van kwetsbaarheden in de hand. Schulden in zowel de publieke als private sector zijn fors gestegen. Wereldwijd gaven overheden 16 biljoen dollar uit aan coronasteun en zijn overheidsschulden opgelopen van 84 procent van het gezamenlijke bbp in 2019 tot naar verwachting 99 procent dit jaar. Ook heerst onzekerheid over de kredietwaardigheid van bedrijven, vooral in de getroffen sectoren. De toename in de onderlinge verwevenheid tussen banken, bedrijven en overheden, waardoor problemen eenvoudig overslaan, is daarbij een zorgelijke trend in meerdere (Europese) landen.

Ten slotte zijn beleggers door de lage rentes geneigd meer risico te nemen. De koersen van aandelen en obligaties kunnen daardoor uit de pas lopen met hun fundamentele waarde. Ook op vastgoedmarkten zijn er dergelijke stabiliteitsrisico’s. Een stresstest in dit OFS laat zien dat een schoksgewijze aanpassing op de commercieel vastgoedmarkt, in de context van een bredere macro-economische terugval, een behapbare doorwerking heeft op de Nederlandse financiële sector.

Kabinetsformatie
Nu het virus onder controle komt en het herstel van de economie is ingezet, wordt het ook tijd de blik op de komende jaren te richten. Bezuinigingen en belastingverhogingen blijven op de korte termijn onwenselijk, omdat ze het herstel zouden kunnen schaden. Een volgend kabinet moet inzetten op verduurzaming van de economie en de aanpak van de fundamentele onevenwichtigheden op woningmarkt en arbeidsmarkt. Het is van belang dat daarover bij de kabinetsformatie heldere afspraken worden gemaakt.

Het OFS is op deze website te downloaden en wordt op 2 juni in een openbaar gesprek in de Tweede Kamer toegelicht door DNB-president Klaas Knot.

Bron: Vastgoedjournaal

Interesse in bedrijfspanden groter dan ooit

Funda in business maakte een jaar na de eerste lockdown de balans op. Daaruit kwam naar voren dat het aanbod van commercieel vastgoed naar een dieptepunt is gedaald, maar de interesse in bedrijfspanden daarentegen groter is dan ooit. Quintin Schevernels, CEO funda licht het toe.

Al voor de coronacrisis kenmerkte de commercieel vastgoedmarkt zich door een stijgende vraag en dalend aanbod. Een jaar na de eerste lockdown is dit beeld onveranderd gebleven zo blijkt uit cijfers van funda in business. Ook in het eerste kwartaal van 2021 zet deze tendens door op het platform voor commercieel vastgoed, waarbij alle type objecten zelfs meer dan ooit tevoren werden bekeken. En waar de interesse in onder andere bedrijfshallen, winkels en kantoorpanden blijft toenemen, neemt het aanbod af.

Minder doorstroom
Quintin Schevernels, CEO funda: ‘De markt voor bedrijfspanden zit in een vacuüm. Enerzijds is er meer interesse dan ooit in commercieel vastgoed, maar daar staat een dalend aanbod tegenover. De coronacrisis heeft een deel van de markt stilgelegd waardoor er minder doorstroom is. Zo zijn er ondernemers die door de NOW-regeling nog aan hun verplichtingen kunnen voldoen, waardoor de bedrijfsruimte niet op de markt komt. Maar ook het gedrag van de gebouweigenaar verandert. Zij proberen huurders te behouden met bijvoorbeeld kortlopende contracten van een jaar met een korting op de huurprijs. En er is verborgen leegstand, waarbij overbodig geworden kantoren en winkelruimten nog niet op de markt zijn gekomen omdat de huurder aan een contract voor langere tijd vastzit. Het is wachten op meer perspectief, om de markt weer in beweging te krijgen.’

Kantoren relatief stabiel 
Funda in business ziet dat de populariteit van kleinere kantoorruimten (100 – 250 m2 en 250 – 500 m2) aanhoudt. Vergeleken met vorig jaar werden er in het eerste kwartaal van 2021 maar liefst 20% meer kantoren bekeken. En ook het aantal contactaanvragen met makelaars steeg ten opzichte van een jaar geleden. Het aanbod nam licht af, maar blijft binnen deze categorie redelijk stabiel. Quintin Schevernels, CEO van funda: ‘Een jaar thuiswerken heeft het idee over waar een kantoor aan moet voldoen natuurlijk veranderd. We kunnen ons niet voorstellen dat veel bedrijven weer helemaal teruggaan naar hoe het was. Sommige bedrijven oriënteren zich juist nu op zoek naar iets nieuws, waar anderen het liever nog even afwachten. Makelaars vertellen ons ook dat de echte transacties nog achterblijven.’

Fors verschil in vraag en aanbod bedrijfshallen 
De vraag naar bedrijfsruimten is enorm toegenomen vergeleken met een jaar geleden. In het eerste kwartaal van 2021 werden deze objecten 46% vaker bekeken dan in het eerste kwartaal van 2020. En ook het aantal contactaanvragen met de makelaar ligt met een stijging van 38% fors hoger dan vorig jaar. Daartegenover staat een flinke daling in het aanbod. Een trend die al sinds juli 2019 zichtbaar is op funda in business en zich door de coronacrisis heen voortzet. Schevernels: ‘Op dit moment is het aanbod bedrijfsruimten 30% kleiner dan een jaar geleden. De schaarste binnen deze categorie wordt dus alleen maar groter. Er zijn bedrijfsmakelaars die dit wijten aan de lage doorstroom naar relatief dure nieuwbouw, waardoor er weinig beweging zit in dit deel van de markt. Ik denk ook dat de grote vraag te maken heeft met toename in online shoppen waarbij de distributie meer plaatsvindt vanuit één verzamelpunt.’

Aanbod winkelpanden blijft achter 
Opvallend is het afnemende aanbod in winkelpanden. De categorie waar wel degelijk effect van de coronacrisis werd verwacht. Dit aanbod ligt 22% lager dan een jaar geleden. Daarentegen neemt het aantal bekeken objecten (13%) en contactaanvragen (4%) binnen deze categorie toe vergeleken met een jaar geleden, al is de stijging met minder groot dan bij bedrijfsruimten en kantoren. Schevernels: ‘Wat op deze markt gebeurt is heel interessant. A-locaties hebben een zwaar jaar achter de rug, maar we horen van makelaars dat retailers er alles aan doen om hun locatie te behouden. Daartegenover staat het MKB waar juist allemaal nieuwe retail-initiatieven ontstaan.’

Bron: Vastgoedjournaal.nl

‘MARKTVERSTORENDE ASPECTEN IN TAXATIEWERELD MOETEN AANGEPAKT WORDEN’

Een taxatieopdracht mislopen omdat je niet op het lijstje van de bank staat. Onwenselijk, maar helaas nog altijd de werkelijkheid. VJ sprak hierover met makelaar/taxateur Peter de Gier en Dingena Tromp die deze kwestie en andere marktverstorende aspecten opnieuw aan de kaak willen stellen.

Lees ook de colum van Hans van der Ploeg, directeur bij VBO, die ingaat op de vraag: ‘Taxateur op shortlist van bank, kan die wel onafhankelijk taxeren?’ of lees onze eerdere verhalen over dit onderwerp in ons VJ Dossier over taxatie.

Het bankenlijstje, oftewel een shortlist van banken waar taxateurs op staan die wel of niet mogen taxeren. Volgens makelaar/taxateur Peter de Gier van O&G Bedrijfsmakelaars gaat het hier om een ‘marktverstorende prikkel’. Want waarom beslist de bank hierover? Is het niet de opdrachtgever die voor de bankfinanciering van een vastgoedobject of koopwoning de taxateur voor een taxatierapport aantrekt?

In de praktijk blijkt dit anders te liggen, merkt De Gier. Hij vertelt aan Vastgoedjournaal: “Iedereen keurt het af, maar het komt niet verder dan met een vuist op tafel slaan. En daarom willen wij dit opnieuw hoger op de agenda zetten, want er verandert helaas niets.” Samen met makelaar/taxateur Dingena Tromp van Wooncoach heeft hij een enquête opgesteld om deze manier de mening op te halen bij collega-taxateurs en het probleem verder in kaart te brengen.

Klik hier om de enquête in te vullen.

Gesloten en ondoorzichtig
“Als je niet op het bankenlijstje staat, word je gebeten door de kat en de hond. Aan de ene kant krijg je geen werk van de bank en aan de andere kant mag je opeens voor trouwe opdrachtgevers waar je voorheen wel voor mocht taxeren niet meer werken. En dat terwijl je gewoon aan alle eisen voldoet die de NRVT stelt, wiens taak het is op de beroeps- en gedragsregels te handhaven, dus waarom ben je volgens de bank niet gekwalificeerd?”

Een helder antwoord heeft De Gier hierover nooit gekregen. “Het wordt weggewuifd of je krijgt als antwoord dat banken eigen normen mogen stellen, vanwege Europese regelgeving, maar wat die normen precies zijn kom je niet achter. En dat ondermijnt de onafhankelijkheid en objectiviteit van taxaties, want je krijgt zo een heel gesloten en ondoorzichtig systeem.”

Kleinere taxateurs geraakt
Daarbij worden kleine taxateurs harder geraakt, zegt De Gier: “Ik doe veel taxaties ten behoeve van financiering, maar als ik niet de opdracht mag uitvoeren voor de bank dan vraag ik me af of ik me aan de gestelde eisen van 10 taxaties per jaar van de NRVT kan halen.” Daarbij wordt de marktwerking ondermijnt en drijft dit ook verder de prijzen op. “Uiteindelijk zijn de opdrachtgevers ook de dupe.”

NWWI
Een andere ontwikkeling die taxeren bemoeilijkt, is de werkwijze van validatie-instituut NWWI, vindt Dingena Tromp. Het Nederlands Woning Waarde Instituut, afgekort NWWI is een onafhankelijk, landelijk taxatie-instituut dat geldt als keurmerk voor taxateurs. Het is het enige instituut dat dit soort taxaties kan valideren, de overige instituten (Taxateurs Unie, TVI en iValidatie) maken sinds 2019 onderdeel uit van NWWI. “NWWI heeft op dit moment de monopolypositie en is de enige die taxatierapporten kan valideren. Je bent hier op aangewezen,” voegt Tromp toe.

Om een taxatie gevalideerd te krijgen wordt er gewerkt met een uniform, gestandaardiseerd digitaal proces. En dat terwijl lang niet alle taxaties zo standaard zijn en de ruimte om bijzonderheden of afwijkende waarden is beperkt. Tromp vertelt: “Ik merk zelf en hoor dit ook van collega-taxateurs, dat je tijdens het taxeren van woningen je focust om te zorgen dat het rapport wordt goedgekeurd door NWWI. Maar dat staat haaks op objectief taxeren, want je zou vrijelijk je rapport moeten maken in plaats proberen complexe of afwijkende taxaties in het vaste stramien van NWWI te krijgen Het NWWI gaat op deze manier op de stoel van de taxateur zitten.”

“Daarbij kan je wel een klacht indienen als je rapport is afgekeurd, maar dit heeft een vertragende werking voor je klanten. De huidige protocollen zijn niet toereikend en ook al wijkt je taxatie maar een beetje af, dit levert altijd een discussie op. Uiteindelijk kom je er wel uit met NWWI, want ze staan je goed te woord per telefoon, maar dit schiet het doel voorbij,” aldus Tromp.

Trias Politica
De Gier ziet dit ook zo met het bankenlijstje. Hij vergelijkt het met de Trias Politica, oftewel de scheiding der machten tussen de uitvoerende, wetgevende en juridische macht. “Het ideaalbeeld is een scheiding tussen de opdrachtgever, de taxateur en de ontvangende partij, de bank of een validatie instituut. Maar op verschillende niveaus wordt dit nu vertroebeld, staat het de objectiviteit in de weg en is de balans ver te zoeken.”

Haaks op de markt
Tromp voegt hier tot slot aan toe: “Na de vastgoedcrisis heeft de taxatiebranche alles op alles gezet om de kwaliteit binnen de sector te verhogen en te waarborgen. We zijn nu redelijk op stoom, maar het staat haaks op hoe de markt daarop reageert. De zelfregulering en alles wat de NRVT heeft bereikt, lijkt niet uit te maken voor de banken. Zij trekken nog altijd hun eigen plan en houden er hun eigen lijstje op na. Zij worden hier niet op gecorrigeerd door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) of de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De kleinere spelers missen zo hun kans. En dat terwijl de lijst van de NRVT, die alle taxateurs registreert en controleert, leidend zou moeten zijn. En dat zijn circa 6.800 mensen, niet alleen een paar grote kantoren.”

Bron: Vastgoedjournaal

 

Ondernemers haken af door corona: eigen kapsalon is even geen optie meer

Tussen de oploop van het aantal faillissementen en de werkloosheid in crisistijd zit een parallel. De officiële cijfers vertellen niet het hele verhaal over het ondernemersklimaat en de arbeidsmarkt.

Tot nu leeft de Nederlandse economie nog een beetje tussen hoop en vrees. Bedrijven worden zwaar getroffen door de coronacrisis, vooral bedrijven in sectoren die het zwaarst te lijden hebben onder de lockdownmaatregelen, bijvoorbeeld de retail, de horeca en de reisbranche. Toch bleef het aantal faillissementen in een nu bijna vol jaar coronacrisis opvallend laag.

Afspraken met huisbaas

Deels valt het achterblijven van het aantal faillissementen te verklaren uit de diverse vormen van overheidssteun om het bedrijfsleven overeind te houden, bijvoorbeeld door de NOW-regeling. Anderzijds slagen ondernemers er ook in om alternatieve businessmodellen te lanceren en tot werkbare financiële afspraken te komen met leveranciers en verhuurders van bedrijfs- en winkelpanden.

Staken van bedrijf

Toch is dit niet het gehele verhaal, zo blijkt uit de trendrapportage die de Kamer van Koophandel eerder deze maand presenteerde. Weliswaar is er sprake van een aanhoudend dalend aantal faillissementen, maar er is ook sprake van een toenemend aantal bedrijven dat de activiteiten simpelweg staakt. Nog prominenter is het afnemend aantal starters.

Daling aantal starters

De afgelopen maanden was er iedere maand een stijging van het aantal geregistreerde starters te zien. Deze maand is het aantal startende ondernemingen gedaald van 24.127 in januari 2020 naar 22.448 in dezelfde maand van dit jaar. Vorige maand waren er 13 procent meer ondernemers dan in januari 2020 die aangaven hun bedrijf te willen staken (via uitschrijving uit de KVK-registers of eerder al op basis van gegevens van de belastingdienst).

Persoonlijke verzorging

Bij de persoonlijke dienstverlening was een krimp van het aantal geregistreerde starters ten opzichte van januari 2020 van maar liefst 44 procent. Alleen in uitvaartland nam het aantal starters toe: met 39 procent ten opzichte van januari 2020. Ook het aantal stoppers in de persoonlijke dienstverlening is hoog: haarverzorging (-14 procent), schoonheidsverzorgenden (zoals nagelsalons en schoonheidsspecialisten: -23 procent) en sauna’s (-32 procent).

Transport en logistiek

De logistiek is deze maand de sector met overall de grootste toename in het aantal geregistreerde starters. Opvallend is hier wel dat er binnen deze sector een aantal branches een flinke daling heeft in het aantal starters (taxi -70 procent, zee/kustvaart vervoer -98 procent) en daarnaast een aantal branches die enorm in trek zijn: goederenvervoer over de weg 89 procent, opslag in onder andere distributie 411 procent en een toename van maar liefst 84 procent de koeriers.

Bron: Vastgoedmarkt

 

 

KHN zegt volledige sluiting van hotels voorkomen te hebben

KHN kijkt tevreden terug op de lobby om de voorgestelde sluiting van hotels c.q. het verbod op recreatieve overnachtingen tegen te houden. Het kabinet overwoog deze maatregel afgelopen week om verder verspreiding van het virus tegen te gaan. Daarnaast pleit KHN voor verruiming van het steunpakket voor hoteliers en andere horecaondernemers.

Even leek het erop dat hotels de dupe dreigden te worden van strengere maatregelen om de verspreiding van corona tegen te gaan. De Telegraaf berichtte dat Haagse bronnen hen hadden verteld dat een van de opties was dat hotels geen recreatieve gasten meer zouden mogen ontvangen. Alleen zakelijke boekingen zouden dan nog zijn toegestaan. Zo ver is het niet gekomen.

‘Direct toen bekend werd dat sluiting van hotels en vakantieparken op tafel lag, is KHN in gesprek gegaan met ministers, tweede Kamerleden en partners HISWA-RECRON, MKB Nederland en VNO-NCW om deze maatregel, welke puur symbolisch zou zijn, tegen te houden’, zegt een woordvoerder van KHN. ‘We hebben alle betrokkenen overtuigd van het feit dat deze maatregel, zowel in absolute als ook relatieve zin, geen enkel effect zou hebben. Met resultaat: de maatregel is niet doorgevoerd. Uiteraard blijft KHN zich hard maken voor de moeilijke positie waar hoteliers zich in bevinden, onder meer voor een hogere TVL vergoeding.’

Hotels mogen nu nog gewoon gasten toelaten om te overnachten. Wel is het verboden die gasten eten of drinken te serveren, ook roomservice is niet toegestaan. Omdat de restaurants van hotels, net als andere restaurants, wel mogen fungeren als afhaallocatie, bieden veel hotels met een restaurant hun gasten nu de mogelijkheid eten af te halen en in de eigen kamer op te eten.

Noodzaak voor heropeningsplan horeca is groot

De huidige lockdown wordt verlengd tot en met 9 februari en versoepelingen voor de horeca lijken nu nog ver weg. Wel gaf premier Rutte in zijn persconferentie aan dat voor bepaalde sectoren – waaronder de horeca – het financiële steunpakket wordt uitgebreid, wat in lijn is met wat Koninklijke Horeca Nederland (KHN) in de lobby heeft besproken.

‘Het is echter kwalijk dat er nu nog steeds geen duidelijkheid over is. De horeca is nu bij elkaar zes maanden dicht, clubs en nightlife-bedrijven moeten al bijna 11 maanden hun deuren gesloten houden. Ook cateraars zijn feitelijk al zo lang ‘gesloten’, omdat er simpelweg niets mogelijk is. Een verruiming van het steunpakket met een verbetering van de NOW, de TVL-subsidie en een tegemoetkoming voor starters is dan ook het laatste redmiddel om te voorkomen dat onze horecaondernemers omvallen. Dat plan wordt nu door de verantwoordelijke ministers uitgewerkt.’

KHN voorzitter Robèr Willemsen: ‘De horeca heeft binnen een periode van nog geen 11 maanden nu al te maken met minimaal zes maanden sluiting. De overheidssteun is welkom én nodig, maar écht onvoldoende. De mensen in de horeca, ondernemers, medewerkers en hun gezinnen hebben bij ons een gezicht. Zij staan in de kou en dat is vreselijk! We zien hun angsten, zorgen en hun dromen vervliegen. Aanvullende financiële steun is cruciaal, al is de schade niet alleen in geld uit te drukken.’

Verruiming steunpakket cruciaal

Met de aankondiging dat de lockdown voor minimaal drie weken wordt verlengd, is ook bekend gemaakt dat het kabinet kijkt naar een uitbreiding van de steunpakketten. Een noodzakelijke toezegging en wat KHN betreft het minste wat het kabinet nu moet doen. ‘Als de horeca (zonder goede onderbouwing) opgeofferd lijkt te worden voor de volksgezondheid, dan moet de overheid ook de portemonnee trekken. De horeca vervult immers een belangrijke sociaal-maatschappelijke functie.’

De financiële steun dekt tot dusverre bij lange na niet alle doorlopende kosten. Horecaondernemers hebben volgens KHN het afgelopen jaar zelf tussen de 4,5 en 5 miljard euro bijgelegd aan eigen spaargeld en tegoeden. Alles om het bedrijf overeind te houden en medewerkers in dienst te houden. Maar het geld is op. De pensioen- en studiepotjes zijn al aangesproken.

KHN heeft de Tweede Kamer concrete suggesties meegegeven voor de verbetering van het huidige pakket aan steunmaatregelen. De drie belangrijkste aanpassingen volgens KHN voor een verbeterd steunpakket zijn:

  • Geen afbouw van de NOW: De NOW-vergoeding moet naar 100 procent worden gebracht.
  • De TVL-vergoeding op de normpercentages moet omhoog, zonder maximumbedrag en moet beschikbaar worden gemaakt voor meer grotere bedrijven en groepen bedrijven, de TVL-subsidie is generiek en dus gelden ook minder Europese beperkingen.
  • Starters staan nu met lege handen en verdienen een eigen steunregeling. Deze kan bijvoorbeeld worden gebaseerd op het omzetverlies Q4 en verder af te zetten tegen de loonaangifte Q3 en de btw-aangifte Q3. Ook kan worden gedacht aan het toepassen van omzet en loongegevens van de rechtsvoorganger bij een bedrijfsovername.

Willemsen: ‘Het probleem is wel bekend. Het is nu belangrijk dat er snel beslissingen worden genomen en dat er boter bij de vis komt. Naast betere financiële steun is het belangrijk dat het kabinet een concreet plan voor de heropening presenteert. KHN heeft meerdere keren de hand uitgestoken om mee te denken over hoe de horeca verantwoord open kan en er ligt een plan met slimme maatregelen klaar. Er komt een dag dat de maatregelen kunnen worden versoepeld en het is de verantwoordelijkheid van het kabinet om transparant te zijn over een exit strategie. Er ligt wel een vaccinatieplan, maar waar is het heropeningsplan?’

Bron: Missethoreca.nl

JLL: ‘Kantorenmarkt zal herstellen’

De kantorenmarkt kreeg het in het derde kwartaal van 2020 zwaar te verduren. Thuiswerken en economische malaise zorgden voor een flinke vraagafname. Is dit het einde van het kantoor? Zeker niet, voorspelt JLL Nederland. De markt zal bijtrekken. Wel treedt een polarisatie-effect op: toppanden op toplocaties hebben de toekomst, kwalitatief laagwaardigere kantoren zullen het lastiger krijgen.

Begin dit jaar was de kantooropname in Nederland ongekend hoog. De coronacrisis bracht daar verandering in. Door het thuiswerken en tegenvallende economische resultaten daalde de vraag naar kantoren gestaag. Op dit moment ligt het totale opnamevolume 19 procent lager dan in de eerste drie kwartalen van 2019, zo blijkt uit het laatste kwartaalrapport van de kantorenmarkt van JLL. De leegstand groeide licht, naar 8,1 procent. Een toenemend aantal kantoorgebruikers zet zijn vierkante meters in onderhuur.

Niet het einde van het fysieke kantoor
Zal deze trend doorzetten? Is dit het einde van het fysieke kantoor? Nee, verwacht JLL. Ervaringen uit voorgaande crises wijzen naar herstel. De vastgoedadviseur onderzocht in Deel 1 van zijn nieuwe onderzoeksrapportenreeks ‘Kantoren verloren?’ hoe het vastgoedsegment zich tijdens en na de internetbubbelcrisis en de kredietcrisis ontwikkelde. Deze crises zijn niet één-op-één vergelijkbaar, maar de kantorenmarkt maakte tijdens beide perioden een vergelijkbare ontwikkeling door. In het begin daalde de vraag naar werkplekken gestaag, om daarna weer snel op te krabbelen. Sven Bertens, Head of Research & Strategy bij JLL Nederland: ‘Je ziet altijd een harmonicaeffect. De vraag naar kantoorruimte zal bijtrekken.’

Gezonde kantorenmarkt met lage leegstand
De Nederlandse kantorenmarkt stond er begin 2020 een stuk sterker voor dan bij het begin van de vorige crises. De afgelopen jaren was Nederland, en in het bijzonder Amsterdam, vanuit beleggersperspectief één van de best presterende markten van Europa. De leegstand daalde naar historisch lage niveaus, de vraag naar kantorenvastgoed bleef hoog. Bertens: ‘We hebben één van de gezondste kantorenmarkten van Europa. De markt is zeer transparant dus beleggen is hier relatief makkelijk en risicovrij. Het overschot van verouderde panden op B-locaties is sinds de vorige crisis afgebouwd, met lage leegstand tot gevolg.’

Het thuiswerken is naar verwachting geen permanente omslag. Olaf Vogelaar, Head of Markets bij JLL Nederland: ‘Tijdens de eerste coronagolf reageerden werknemers enthousiast op het thuiswerken. Ze waardeerden de flexibiliteit en vrijheid. Inmiddels is dat omgeslagen. Het mooie weer is voorbij, de sleur zit er in. Mensen missen hun collega’s. Werknemers geven dus aan weer naar kantoor te willen.’

Het kwalitatief verbeteren van het Nederlandse kantooraanbod zal doorzetten, verwacht JLL. Bedrijven stellen steeds hogere locatie- en pandeisen. ‘De vraag naar kantoorruimte is in principe economisch gedreven’, legt Vogelaar uit. ‘Maar economische prestaties zijn niet los te koppelen van een fijne werkplek. Een goede werkplek bieden is steeds belangrijker bij het vinden van talent.

Nu het animo voor thuiswerken onder werknemers afneemt, wordt een prettige en kwalitatief hoogwaardige kantooromgeving op een goed bereikbare locatie dus weer van groot belang.’

Bron: Vastgoedmarkt.nl

Belastingclaim bij overdracht zakelijk vastgoed naar privé sterk beperken

De vastgoedsector is in omvang de afgelopen jaren hard gegroeid. Door de blijvende vraag is ook de waarde van onroerend goed sterk toegenomen. De IB-ondernemer die wil stoppen met zijn bedrijf en het zakelijk onroerend goed wenst over te brengen naar privé, kan over de waardeaangroei (stille reserve) een forse belastingheffing tegemoet zien van bijna 50%.

De praktijk biedt echter ruimte om een forse acute heffing bij een toekomstige staking te voorkomen. Omdat deze kwestie regelmatig voorkomt en ondernemers hier vaak niet bij stilstaan, leggen Behnaz Hasanzadah (tax manager) en Robin van Santen (tax advisor)van HVK Stevens in dit artikel uit hoe zo’n afrekening plaatsvindt en waar rekening mee kan worden gehouden om de belastingclaim te beperken of zelfs te voorkomen.

Foutenleer
Soms heeft een woning of een beleggingsobject jarenlang ten onrechte op de balans gestaan, omdat sprake was van verplicht privévermogen. Bij toepassing van de foutenleer blijft de waardestijging geheel buiten de heffing van box 1. De ten onrechte genoten voordelen (zoals afschrijvingen) worden gecorrigeerd. Herstel geschiedt in het laatste openstaande belastingjaar. In praktijk ziet men wel ruimte om met de Belastingdienst tot overeenstemming te komen.

Vermogensetikettering 
Wanneer een ondernemer een pand koopt, is het de vraag of het pand als ondernemingsvermogen of als privévermogen kwalificeert (‘vermogensetikettering’). Daarbij geldt als hoofdregel dat het gedeelte van het pand dat (uitsluitend) binnen de onderneming wordt gebruikt, verplicht ondernemingsvermogen vormt. Een fabrieksgebouw, welke (uitsluitend) binnen de onderneming wordt gebruikt, wordt aangemerkt als verplicht ondernemingsvermogen. Daarentegen vormt bijvoorbeeld een feitelijk afgescheiden bovenverdieping van een pand dat gebruikt wordt als woonhuis voor de ondernemer zonder enige functie voor de onderneming verplicht privévermogen. Deze twee categorieën zijn vrij duidelijk.

Het wordt lastiger bij een pand met een gemengde functie; bijvoorbeeld een pand met een bovenwoning dat niet splitsbaar is van de winkel op de begane grond. Of wanneer een ondernemer een pand koopt en een deel van het pand verhuurt aan derden. Dit zijn kwesties die in de praktijk regelmatig voorkomen waarbij in veel gevallen ondernemers niet beseffen dat hun keuze later kan leiden tot een claim van bijna 50%. In beginsel draait het om de wil van de ondernemer en is hij vrij in zijn keuze, mits hij daarbij niet de grenzen van de redelijkheid overschrijdt. Deze redelijkheidsgrenzen worden overschreden indien een ondernemer vermogensbestanddelen die naar hun aard tot het ondernemingsvermogen behoren tot zijn privévermogen wil rekenen of juist omgekeerd.

Latere herziening van de keuze
Indien een ondernemer in het verleden een deel van het pand (dat keuzevermogen was) heeft aangemerkt als ondernemingsvermogen en dit graag wenst terug te draaien, is het erg lastig om naderhand terug te komen op die keuze. Dit kan alleen worden gedaan op grond van een ‘bijzondere omstandigheid’. Gevolg van herziening kan zijn dat een deel van een pand aan het ondernemingsvermogen wordt onttrokken, hetgeen leidt tot een afrekening over het verschil tussen de boekwaarde en de waarde in het economische verkeer.

Gelet op het bovenstaande, zijn aldus wel manieren mogelijk om een forse acute heffing bij een toekomstige staking van uw onderneming te voorkomen. Vooral door de huidige hoge marktwaarde van onroerende goederen kan het een goed moment zijn om hier nog eens naar te kijken. Doen zich bijvoorbeeld bijzondere omstandigheden voor, dan kunt u wellicht uw keuze uit het verleden herzien. Wij sparren graag met u wat mogelijk is.

Behnaz Hasanzadah (tax manager) en Robin van Santen (tax advisor) maken deel uit van het vastgoedteam en zijn verbonden aan HVK Stevens te Amsterdam. Heeft u vragen of opmerkingen? Stuur dan een e-mail naar b.hasanzadah@hvkstevens.com of naar r.vansanten@hvkstevens.com

Bron: Vastgoedjournaal