WOZ Waarde

Bent u eigenaar van een stuk grond of een pand, zoals een woning of een bedrijfspand? Dan krijgt u ieder jaar een WOZ-beschikking. Hierin staat de waarde van uw grond of pand zoals de gemeente die heeft vastgesteld. De waardering van onroerende zaken zoals huizen, winkels, kantoren of grond bepaalt de hoogte van een aantal belastingen. Bijvoorbeeld de onroerendezaakbelasting (OZB). De gemeente stelt de WOZ-waarde vast. Hoe de gemeente dat bepaalt, staat in de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).

Verschillende overheden gebruiken de WOZ waarde bij de heffing van belastingen:

de gemeente – als basis bij de berekening van de onroerendezaakbelasting (OZB). Eigenaren van woningen betalen deze belasting. Net als eigenaren en huurders van bedrijfspanden en percelen grond;

de Belastingdienst – bij de berekening van het eigenwoningforfait in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de Schenkbelasting en erfbelasting;

de waterschappen – voor de watersysteemheffing gebouwd.

De gemeenten stellen de WOZ-waarde jaarlijks vast. Ze gaan daarbij uit van het prijspeil op 1 januari van het voorgaande jaar. Normaliter ligt de nieuwste WOZ-beschikking uiterlijk 28 februari bij u op de deurmat. Bent u het niet met de WOZ-waarde eens, dan moet u binnen 6 weken na de datum op de beschikking schriftelijk bezwaar maken.

Beslistermijn gemeente – De gemeente moet een beslissing nemen in het kalenderjaar waarin u het bezwaarschrift heeft ingediend. Deze beslistermijn is een uitzondering op de termijn van 6 weken die normaal geldt voor beslissingen van bestuursorganen. Heeft u uw bezwaarschrift ingediend in de laatste 6 weken van het kalenderjaar? Dan geldt de termijn van 6 weken wel. De gemeente heeft dan na het einde van de bezwaartermijn 6 weken de tijd om te beslissen. Ook kan de gemeente de termijn in dit geval met maximaal 6 weken verlengen.

Niet eens met uitspraak gemeente over bezwaarschrift – Bent u het niet eens met de uitspraak van de gemeente op uw bezwaarschrift? Dan kunt u in beroep gaan bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. Bent u het daarna niet eens met de uitspraak van de rechtbank? Dan kunt u in hoger beroep gaan. Dit doet u bij de belastingkamer van het Gerechtshof. Pas daarna kunt u eventueel in beroep bij de Hoge Raad. Beroep bij de Hoge Raad heet cassatie. Voor het instellen van (hoger) beroep bent u griffierechten verschuldigd.