Eerste Kamerlid Kemperman: ‘Nog maar de vraag of de Wet betaalbare huur er daadwerkelijk komt’

De meesten gaan er al vanuit dat de Wet betaalbare huur straks wordt ingevoerd. Maar als het aan Eerste Kamerlid van de BBB Eric Kemperman ligt, is dat nog maar zeer de vraag. ‘Wij zijn erg kritisch op de wet en deze Eerste Kamer gaat een actievere rol spelen in de politiek’, zegt hij in een interview met VJ.

Aanleiding voor het interview is het Eerste Kamerdebat Wonen en Bouwen in Nederland vandaag, dinsdag 23 april, waarin álle – zowel de recent ingevoerde als geplande wetgeving behandeld wordt. Het gebeurt niet vaak dat de Eerste Kamer een dergelijk beleidsdebat aanvraagt, maar Kemperman vindt het tijd voor grondige tekst en uitleg van de minister. ‘Er wordt een stroom aan gefragmenteerde wetgeving over de woningmarkt uitgestort, waardoor niemand meer het overzicht heeft wat er gebeurt en wat de consequenties zijn van die regelgeving. Daarom heb ik om dit beleidsdebat gevraagd.’

Tijdens dit plenaire debat gaan de fracties van de Eerste Kamer vergaderen over de totale oeuvre van de wetten van De Jonge met betrekking op de woningmarkt: van de Wet betaalbare huur tot de Wet versterking regie volkshuisvesting, maar bijvoorbeeld ook de verlenging Wet maximering vrije huurprijzen, die op 9 april op de valreep door de Tweede Kamer is goedgekeurd. 

Een nieuwe Eerste Kamer
Deze actieve houding van een Eerste Kamerlid zijn we in Nederland niet gewend, terwijl ieder lid van de Kamer het recht heeft om een beleidsdebat onder artikel 51 van het Reglement van Orde aan te vragen. ‘De Eerste Kamer heeft nagenoeg dezelfde gereedschapskist als de Tweede Kamer en als het nodig is moeten we niet schromen die te gebruiken.’

Weg zijn dus de dagen dat de Eerste Kamer zich terughoudend opstelt, spreekwoordelijk achteroverleunend met een sigaar in de hand de ene wet na de andere afhamerend. ‘Ik ben de politiek niet ingegaan om in een chambre de reflexion te zitten, voor reflectie was ik wel naar de yoga- of meditatieclub gegaan’, zegt Kemperman. Hij maakt zich niet alleen als Eerste Kamerlid zorgen over de woningmarkt, maar is ook zelf ondernemer in vastgoed en is commissaris bij verschillende woningcorporaties. De ontwikkelingen op de woningmarkt raken hem diep. ‘Ik ben de politiek ingegaan omdat ik een mening heb en denk dat ik invloed kan uitoefenen op zaken die verbeterd moeten worden. En als er één onderwerp is waar ik iets vanaf weet, dan is het dit wel.’

Deze nieuwe houding van de Eerste Kamer komt volgens Kemperman door de komst van de BBB-fractie, nu met 16 zetels de grootste in de Kamer. Veel leden zijn over het algemeen a-politiek, waren ondernemers, hebben al mooie banen gehad of bekleden nog functies in de maatschappij en willen nu iets in de politiek doen.

Wegstemmen
Wanneer hij dus hoort dat dit niet de rol is van het instituut Eerste Kamer, heeft hij zijn argumenten klaarstaan. ‘Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft de Eerste Kamer gemiddeld één wet per jaar verworpen. Sinds de nieuwe samenstelling van de Kamer zijn er in nog geen jaar tijd vijf wetten door de Kamer weggestemd.’ 

Maar het wegstemmen is geen doel op zich. De Eerste Kamer is er om wetten te toetsen en vragen te stellen. ‘En dat nemen we serieus. Als ik kijk naar de kwaliteit van de wetten die ik het afgelopen jaar heb gezien, kun je je afvragen of deze Kamer te kritisch is of dat eerdere Kamers niet kritisch genoeg waren.’

Last minute
Een van de problemen waar Kemperman het meest tegenaanloopt, is het feit dat wetvoorstellen vaak op het laatste moment Eerste Kamer terecht komen, waardoor Kamerleden niet genoeg tijd krijgen om deze zorgvuldig door te nemen en vragen te stellen. ‘Bedenk ook dat het lidmaatschap in de Eerste Kamer als een nevenfunctie voor één dag in de week wordt gezien, zonder de ondersteuning die de Tweede Kamerleden en de bewindslieden genieten. Maar we moeten wel net zoveel informatie beoordelen, aan het einde van het proces en onder extra tijdsdruk. Met een demissionair kabinet dat extra vaart zet voor de deadline wordt dat niet beter.’

Exemplarisch hiervoor is de afhandeling van de verlenging van de tijdelijke Wet maximering huurprijsverhogingen in de vrije sector. 9 april werd de wet door de Tweede Kamer aangenomen, inclusief amendementen en moties. Dan pas komt de wet bij de Eerste Kamer terecht, die minder dan twee weken de tijd krijg om een beslissing te nemen. De nu geldende wet, die door de nieuwe wet vervangen moet worden, vervalt namelijk per 1 mei 2024. Kemperman kan er niet bij dat allemaal zo last minute moet gebeuren: ‘Die deadline was namelijk geen verrassing voor de minister.’

Want nu blijkt dat een aangenomen amendement de inhoud van de wet drastisch verandert: de huurverhogingen in de vrije sector gaan gebaseerd worden op het laagste percentage tussen de gemiddelde cao-lonen of de inflatieindexering + 1 procent. Kemperman vindt dit onverstandig. ‘De marges zijn al flinterdun en als de inflatie hoog is en de cao-verhogingen laag zijn, betekent dit een gat voor de beleggers en jaag je die alleen maar weg.’ Een gebrek aan rendement kan volgens hem rampzalig zijn voor het aanbod op de middenhuurmarkt, wat de bereidheid tot investeren en verhuren kan ondermijnen.

Door deze gang van zaken voelt Kemperman zich gedwongen, samen met een merendeel van de Eerste Kamer, deze wet – ‘tandenknarsend’ – aan te nemen. ‘Als we deze wet niet aannemen, vervalt de huidige wet per 1 mei, waardoor de huurverhogingen in de vrije sector onvoorspelbaar worden. Dat is natuurlijk ook ongewenst.’ Tegelijkertijd vindt Kemperman dat er op zijn minst een extra marge van één procent bovenop de inflatie- of loonstijging moet worden toegevoegd. En dat komt er met deze wet. ‘Dat weten we echter pas sinds een week. Dus dan voel ik mij genoodzaakt mijn fractie te adviseren deze wet toch aan te nemen, omdat de wet niet aannemen ook grote gevolgen kan hebben.’ Kemperman heeft aanvullende vragen gesteld en verwacht op tijd antwoorden te krijgen die hij meeweegt in zijn uiteindelijke besluit. 

Demissionair kabinet
Daarnaast loopt de Eerste Kamer tegen een gepassioneerd demissionair kabinet aan. ‘Een demissionair kabinet moet zich demissionair gedragen en de lopende zaken behartigen,’ aldus Kemperman. ‘Maar het huidige kabinet schroomt niet om wetten met verregaande gevolgen door te voeren.’ Die variëren van internationale afspraken tot toezeggingen van miljarden euro’s, tot grote ergernis van sommige fracties in de beide Kamers. 

Ook minister De Jonge liet vanaf dag één na de val van het kabinet weten zijn werk af te willen maken. Kemperman: ‘Ik bewonder hoe hij dat nog altijd met veel daadkracht en enthousiasme aanpakt, maar we hebben vaak totaal ander ideeën over belangrijke onderdelen van zijn werk. Als we praten over ‘over je graf heen regeren’, dan zijn dit heel duidelijke voorbeelden. Er tekent zich een nieuw kabinet af, het is wel zo netjes dat je jouw opvolger niet met een pakket voldongen feiten en nieuwe wetgevingen confronteert, waarmee zaken voor jaren zijn vastgezet’

En daarom moet de minister 23 april tekst en uitleg geven over al zijn plannen. ‘De experts zeggen allemaal: er zijn goede elementen in De Jonge’s wetten, maar tegelijkertijd is er veel kritiek op met name de overmatige bescherming van huurders en de onevenredige schade die dit aan verhuurders toebrengt. ‘Dit werkt eerder averechts in het vergroten van de aanbodzijde,’ stelt Kemperman. ‘En ja, ook ik vind dat huurder de huur nog moeten kunnen betalen, maar dit helpt niet.’

Wet betaalbare huur
De Wet betaalbare huur is zo’n voorbeeld: de minister streeft ernaar dat deze wet om de middenhuur te reguleren per 1 juli 2024 van kracht wordt. Om die deadline te halen, gaat de Tweede Kamer deze week nog in versnelling de wet behandelen. Maandag 22 april vond het wetgevingsoverleg plaats, gevolgd door een plenair debat op woensdag 24 april. Op donderdag 25 april zal waarschijnlijk worden gestemd over de wet. Als de Tweede Kamer akkoord gaat, zal het voorstel naar de Eerste Kamer gaan.

Hoewel de kans er is dat het wetsvoorstel een meerderheid in de Tweede Kamer zal halen, betekent dit niet automatisch dat dit ook in de Eerste Kamer het geval zal zijn. Volgens Kemperman is dat gezien het sentiment in de Eerste Kamer absoluut niet zeker. ‘We moeten voorzichtig zijn met wetgevingen die grote gevolgen heeft voor markten en systemen, vooral in complexe sectoren zoals de woningmarkt. Deze wet heeft enorme implicaties. We zien nu al effecten op de markt, hoewel de wet nog niet eens van kracht is. Particulieren verkopen en laten huurwoningen leegstaan in afwachting van wat er gaat gebeuren.’

De BBB-fractie, goed voor 16 zetels, zal in ieder geval kritisch naar deze wet kijken: ‘Wij maken onze eigen afwegingen,’ zegt Kemperman. ‘En als dat betekent dat de deadline niet gehaald wordt is dat geen zorg voor de Eerste Kamer, lijkt mij. Beter zou zijn deze wet aan het nieuwe kabinet over te laten‘.

Wet versterking regie volkshuisvesting
Ook de Wet versterking regie volkshuisvesting is volgens Kemperman geen verstandig plan. ‘De aanname onder deze wet is dat de woningcorporaties het allemaal niet goed doen en te weinig bouwen en allemaal weer onder rijksaansturing moet komen. Maar de woningcorporaties hebben jarenlang minder gebouwd vanwege de invoering van de verhuurdersheffing. Mijn politieke opvatting is dat je zo min mogelijk Rijkssturing moet hebben en het aan de markt en de professionals moet overlaten en daar waar het echt niet goed gaat, kijken naar de oorzaken en het daar aanpakken.’ 

Want het probleem ligt bij een te laag aanbod voor de vraag. Kemperman. ‘Maar waar bestaat die vraag uit, hoe ontwikkelt die zich? Allemaal vragen die eerst beantwoord moeten worden. Nu doen we met Rijkssturing, regulering en prijssturing aan symptoombestrijding in plaats van preventie of structurele genezing van een zieke markt’

Oplossing
Maar wat is dan wel de oplossing voor de woningcrisis? Het creëren van meer aanbod, aldus Kemperman. ‘De bestaande voorraad moet beter worden benut en fiscale maatregelen moeten gunstiger worden, zoals het verlagen van de overdrachtsbelasting. Maar je zou ook op woningdelen kunnen sturen, veel mensen hebben een groot huis waar ze graag bijvoorbeeld de zolder van zouden willen verhuren. Als je dat nu zou doen krijgt je een fiscaal probleem en levert het niks op.’  

Daarnaast moeten er uiteraard waar mogelijk nieuwe woningen worden gebouwd op geschikte locaties, aldus Kemperman. ‘Wanneer vraag en aanbod weer in balans zijn, zal de markt zich vanzelf meestal corrigeren wat betreft huur- en koopprijzen, maar dan op structurele wijze. Op die manier hoeven we niet overhaast allerlei noodwetgeving door de Kamers te haasten.’

www.vastgoedjournaal.nl

Bouwend Nederland: nog lang geen sprake van daling van grondstofprijzen in Nederland

Door ontwikkelingen in China en de VS dalen de prijzen van termijncontracten en lijken de grondstofprijzen te dalen. Maar in Nederland is daar nog helemaal geen sprake van, vertelt Jan Kets, adviseur en voormalig bestuurslid van brancheorganisatie Bouwend Nederland aan Vastgoedjournaal.

“Of de grondstofprijsdaling op de Nederlandse markt al te merken is? Totaal niet. Het is een feit dat er op de termijnmarkten een daling is, en die is substantieel, maar op de (woning)bouwmarkt in Nederland is te weinig van één materiaal nodig om die daling te merken.” Volgens Kets is er veelal niet zo zeer een grondstofprobleem, maar eerder een probleem binnen de verwerkingscapaciteit. “Ijzererts moet in een hoogoven gesmolten worden en vervolgens wordt het dan op allerlei manieren verwerkt. Hout kan gewonnen worden in een bos, maar moet door een zagerij heen voordat het bruikbaar is. Dáár zit het probleem.”

Tijdens corona zijn een aantal hoogovens gesloten. Er was toen ingespeeld op vraaguitval, maar die kwam niet. Vervolgens ging China extra door met bouwen en daar zag je een explosie in vraag naar staal. Sinds 9 weken is de staalindex in Nederland stabiel. Kets: “Alleen is hij stabiel op zijn top. Het is geen enkele punt gezakt.”

Hetzelfde geldt voor hout. Hout is volgens de index niet goedkoper geworden. Alleen bij plastic zijn er wekelijkse fluctuaties met een tendens naar beneden. “Maar dat is niet genoeg om van een daling naar normaal te spreken.”

Bouwcontracten
Verder zijn de bouwcontracten relatief star. Kets: “Tijdens de onderhandelingen wordt er in een contract gezocht naar ruimte  voor compensatie van onverwachte extreme stijgingen. Daarentegen concurreren bouwers onderling stevig op prijs. Dit betekent dat als er een daling komt, je dat meteen in de prijs terug zal zien. Over dalingen hoeven opdrachtgevers zich dus geen zorgen te maken. ”

Bouwend Nederland vindt dat de ontwikkelingen in China en de VS op de middellange termijn wel hoop brengt: “China is de grootste staalproducent, maar tegelijk ook de grootste staalgebruiker ter wereld. Als zij minder gebruiken, gaat de prijs hier ook stabiliseren en krijgen wij ook een daling. Het is dan mogelijk dat er in 2022 voorzichtig wat beweging naar beneden gaat. Maar dit jaar wordt dat niet verwacht.” Prijsdalingen voor hout worden eveneens dit jaar niet verwacht.

Bron: Vastgoedjournaal

 

Rotterdamse raad kiest voor Feyenoord City

De Rotterdamse gemeenteraad geeft groen licht voor de ontwikkeling van Feyenoord City. De gemeenteraad van Rotterdam nam 11 mei 2017 met een ruime meerderheid een positief besluit over gemeentelijke deelname aan dit plan.

Feyenoord City omvat naast een nieuw stadion ook een grote gebiedsontwikkeling voor Rotterdam Zuid en een tweede leven voor De Kuip.

Het college van BenW, NV Stadion Feijenoord en de betaald voetbalorganisatie Feyenoord zijn blij met de instemming van de gemeenteraad. Wethouder Adriaan Visser, onder andere verantwoordelijk voor Financiën en Sport: ‘We kunnen nu aan de slag met de verdere voorbereiding voor Feyenoord City, want ook na dit besluit moet er nog heel veel gebeuren. Maar het is zeker een goed begin.’

De gemeente gaat voor 135 miljoen euro investeren in het project: 40 miljoen aan aandelen waar de gemeente dividend voor krijgt en 60 miljoen uit gronduitgifte waarvoor de gemeente jaarlijks de erfpachtcanon krijgt. Het dividend en de erfpachtcanon zorgen ervoor dat de investering een beperkte invloed heeft op de begroting.

Ook stelt de gemeente 35 miljoen beschikbaar voor de investeringen in de infrastructuur, waarvan een deel van de projecten passen in het Rotterdamse verkeersplan en ook los van de ontwikkeling Feyenoord City goed zijn voor de stad.

Het plan Feyenoord City voorziet in de herontwikkeling van het gebied rond het huidige stadion. Er is ruimte voor wonen, werken, sporten, onderwijs en recreëren. Het programma bestaat uit 325.000 m2 (exclusief parkeren), een gebied dat loopt van een nieuw stadion aan de Nieuwe Maas (Veranda West) tot en met De Kuip. Het huidige stadion wordt herontwikkeld tot een multifunctioneel gebouw. In het gebied komen onder meer 1.500 woningen, winkels, sport- en onderwijsfaciliteiten, uitgaansgelegenheden en hotels.

De bouw van het nieuw stadion kan – op z’n vroegst – in 2019 starten. Dat heeft te maken met allerlei voorbereidingen: het verplaatsen van bestaande bedrijven, het bouw- en woonrijp maken van de gronden enzovoort. Eén van de eerste projecten is dan de bouw van het stadion. Daar speelt Feyenoord zijn eerste wedstrijd naar verwachting in het seizoen 2022-2023. De herontwikkeling van De Kuip volgt direct daarna; de ontwikkeling van de rest van het gebied gaat dan nog circa tien jaar door.

Vastgoedmarkt

 


Taxateur Zakelijk Vastgoed is een online bedrijfstaxatie tool om snel een indicatieve prijs te ontvangen aan de hand van uw aanvraag. Taxateur Zakelijk Vastgoed zoekt bij uw aanvraag de juiste gecertificeerde Register Taxateur of team van gecertificeerde Register Taxateurs. Taxateur Zakelijk Vastgoed zal aan de hand van uw aanvraag zo spoedig mogelijk contact zoeken en een officiële offerte op maat op te stellen. De Taxatie Tool is geheel vrijblijvend.

Bijna vijfde minder investeringen in winkelvastgoed

De investeringen in winkelvastgoed in Europa, Midden-Oosten en Afrika zijn in de eerste helft van het jaar met 19 procent gedaald naar 20,7 miljard euro ten opzichte van medio 2015 (25,5 miljard euro).

Dalingen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zijn de boosdoener.

Dat blijkt uit onderzoek door JLL. Dat bedrag van bijna 21 miljard euro ligt nog 15 procent boven het vijfjarig gemiddelde, nuanceert de vastgoedadviseur de daling. Bovendien blijft de toestroom van institutioneel kapitaal naar de winkelvastgoedbranche toenemen in vergelijking met het jaar ervoor, aldus JLL. De huidige afname van de volumes wordt grotendeels veroorzaakt door een vertraging in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.

Toch stegen de volumes buiten deze beide topmarkten met 14 procent, onder meer dankzij flinke groei in landen als Oostenrijk, Ierland, Italië, Zwitserland, Roemenië, Hongarije en Polen. In Frankrijk was sprake van een substantiële groei met een stijging van 40 procent in vergelijking met vorig jaar. De grootste beleggingsdeals van het eerste halfjaar betroffen retailpanden in steden. Forum Block in Helsinki, dat voor 576 miljoen euro werd overgenomen door Sponda Oyj , was de grootste transactie van het eerste kwartaal.

De op een na grootste transactie was de overname van Grand Central in Birmingham voor 441 miljoen euro, door Hammerson en de Canada Pension Plan Investment Board (CPPIB). In het tweede kwartaal werd het transactieoverzicht bepaald door de aankoop van het Blanchardstown Centre in Dublin, dat van Green Property overging naar Blackstone. Het in de regio toonaangevende winkelcentrum is nu al het grootste van Ierland en beschikt over een aanzienlijk ontwikkelingspotentieel: het heeft mogelijkheden voor uitbreiding met nog eens 148.500 m2 met gemengde functies

Chris van Kaam, head of Retail Agency & Retail Capital Markets bij JLL, spreekt van gezonde beleggingsniveaus in Europa. In Nederland is, ondanks de stijging van het totale beleggingsvolume (+11,3 procent), het beleggingsvolume in retailvastgoed gedaald, verklaart hij. ‘De daling van 49 procent kwam met name door het zeer sterke resultaat in de eerste helft van 2015. Destijds kocht Wereldhave namelijk negen winkelcentra van Klepierre voor 730 miljoen euro. De grootste transactie in de eerste helft van 2016 had betrekking op de verkoop van winkelcentrum De Klanderij. Union nam het winkelcentrum voor 118 miljoen euro over van ASR Vastgoed Vermogensbeheer.

Voor de tweede helft van 2016 is JLL positief. ‘De Nederlandse economie toont duidelijke tekenen van verder herstel wat een positief effect heeft op de Nederlandse winkelvastgoed markt. Ondanks een goede beleggingspijplijn met onder andere enkele grote portefeuilles zal het beleggingsvolume van 2015 waarschijnlijk niet worden evenaart.’ Sven Bertens, head of Research bij JLL, verwacht niet al teveel problemen door de Brexit. ‘Het ziet ernaar uit dat de eventuele invloed van de Brexit op de beleggingsmarkt zich vooral beperkt tot het Verenigd Koninkrijk en zich in veel mindere mate verspreidt over de rest van de EU.’ (MvL)
Bron: vastgoedmarkt

Meer spanning op transformatiemarkt

Door succesvolle transformaties zoeken steeds meer investeerders in de grote steden een positie in leegstaande kantoorpanden.

De kantorenloodsen, de gemeenteambtenaren die het transformatieproces begeleiden, moeten daarbij goed de focus houden op de kwaliteit.

Daarover waren de kantorenloodsen van de G4 het eens tijdens een rondetafelgesprek op het Transformatieplein op de Provada. De verschillende steden kennen in de aanpak van de kantorenleegstand allemaal een eigen dynamiek, maar zowel Amsterdam als Utrecht en Den Haag merken dat de kantoren wel zo’n beetje opraken. Volgens de Haagse kantorenloods Paul Kersten neemt de druk weer flink toe. ‘Het laaghangend fruit is geplukt en de Rijksoverheid is in Den Haag vrijwel gestopt met het afstoten van vastgoed. Het is een spannende markt, want er blijven minder aantrekkelijke lokaties over.’

Dat ziet zijn Amsterdamse collega Gyula Öry ook. ‘Je ziet veel partijen posities innemen in gebieden die twee jaar geleden nog niet interessant waren, zoals Amstel III in Zuid-Oost. Er is in de stad een jacht op leegstaande kantoren gaande.’

In Utrecht, de stad met de minste leegstand, is het al niet anders. ‘De meterprijzen gaan alweer omhoog, en in sommige gebieden neemt de interesse in een kantoorfunctie alweer toe’, zegt de Utrechtse kantorenloods Ruud Nijveld. ‘In Utrecht Science Park is het bijna het wilde westen.’

Maar in Rotterdam ligt het wel iets anders, erkent Gabor Everraert. ‘Ik heb de meest uitdagende klus, zeker. In Rotterdam hebben we nog steeds een leegstand van 19 procent. De afgelopen jaren is 300.000 m2 getransformeerd, maar de komende vier jaar willen we nog 450.000 m2 uit de markt halen.’

Toch krijgen de kantorenloodsen, die in de steden de verbinding moeten leggen tussen vragen en wensen uit de markt en de soms stugge realiteit van de ambtelijke diensten, met dezelfde uitdaging te maken. De bestemming van een pand blijkt nog steeds een weerbarstig onderwerp. Nijveld: ‘Wij kijken per object wat de beste procedure is.’ Maar de loodsen moeten ook de belangen van de omwonenden meenemen. Öry: ‘Je ziet dat de buurt steeds mondiger wordt. Eigenaars die plannen hebben, moeten daarom al veel verder van tevoren in gesprek met de omwonenden. Dat voorkomt veel problemen.’ Everraert: ‘De verkorte procedures zijn soms een extra risico, omdat burgers denken dat ze langer de tijd hebben om zich te informeren.’

De vier kantorenloodsen zijn het er ook over eens dat het proces zo transparant mogelijk moet zijn voor een goede samenwerking tussen markt en overheid. Want de kaarten liggen niet altijd op tafel. Öry: ‘We moeten ons wel altijd bewust zijn van welke fiscaliteiten kunnen worden toegepast en met welke intenties een partij voor je zit. Wil hij net als wij woningen realiseren, of probeert hij een pand in de btw te houden?’