,

Oplossing voor onverzekerde zonnedaken ‘onvermijdelijk’

Onverzekerbaarheid van zonnedaken dreigt, na een recente rel om zo’n dank op het schaatsstadion Thialf in Heerenveen. Dat er problemen zijn wordt in vastgoedland niet betwist, maar er is ook vertrouwen dat er een oplossing komt: ‘Daarvoor zijn de belangen te groot’

Enkele weken geleden haalde het zonnedak op het Thialfstadion het nieuws, omdat de verzekeraar weigerde het dak te verzekeren. Voor het Verbond van Verzekeraars reden om te waarschuwen voor de dreigende onverzekerbaarheid van zonnedaken. Voor politiek Den Haag reden voor Kamervragen en een motie die het probleem aan de kaak stellen.

Hogere waardering

Volgens Jaap van ’t Hul, associate en taxateur bij vastgoedadviseur Cushman & Wakefield, is er ook echt wel iets aan de hand. ‘In de verduurzaming van vastgoed zijn PV-panelen heel relevant’, aldus Van ’t Hul. ‘Zonnepanelen zorgen voor een hogere waardering van het vastgoed, banken stimuleren duurzame investeringen met een rentekorting, het draagt bij aan een gunstiger energielabel en certificering, het past bij maatschappelijk verantwoord ondernemen en het is gunstig voor het bereiken van het klimaatakkoord. Daarnaast kan je zelf voorzien in de energieleverantie en ook de subsidiemaatregelen van de overheid (SDE) laten de meeste businesscases groen kleuren. Tot slot: het is ruimte die altijd onbenut bleef en waar nu waarde uit kan worden gehaald.’

Dagelijkse praktijk

Cushman & Wakefield merkt in de dagelijkse waarderings- en transactiepraktijk vooralsnog geen groeiende onverzekerbaarheid van zonnedaken. Van ’t Hul: ‘Sinds de berichtgeving over onverzekerbaarheid in Vastgoedmarkt in januari van dit jaar, vraag ik in mijn taxatieprojecten nagenoeg altijd aan de eigenaren of het plaatsen van zonnepanelen tot problemen heeft geleid in de verzekering. Ik heb sindsdien van geen enkele eigenaar iets gehoord over problemen in dit kader.’ Ook de belangstelling van de beleggers waarmee Cushman & Wakefield te maken heeft is volgens hem niet tanende.

Logistieke complexen

Volgens Martin Mooij, Manager Certificering en Manager Deltaplan Duurzame Renovatie bij het Dutch Green Building Council, bestaat er vooralsnog veel belangstelling bij beleggers voor zonnepanelen, met name op logistieke complexen. ‘Het mes snijdt dan aan twee kanten. Het verhoogt de duurzame waarde en tegelijkertijd kun je met de verdozing iets nuttigs doen in plaats van dat je daarnaast weilanden opoffert voor zonnepanelen.’

Onverzekerbaarheid als issue

Onverzekerbaarheid kan volgens hem echter wel een belemmering zijn voor beleggers om te besluiten om zonnepanelen aan te leggen of het dak daarvoor te verhuren. ‘Verzekering is al langer een punt. Nu is het onder de aandacht gekomen door de kwestie bij Thialf, maar er wordt al langer gepleit om de verzekeringsadviseurs nadrukkelijk mee te laten kijken bij verduurzaming. Niet alle daken zijn er even geschikt voor. Vastgoedpartijen als Bouwinvest en ASR Real Estate hebben daar ook hun beleid op gevormd.

Slechte combinatie

Met betrekking tot de specifieke situatie van de verzekeraar van het Thialf-stadion die de brandverzekering heeft opgezegd, betrof dit de combinatie van zonnepanelen met de toegepaste dakisolatie (EPS) die vanuit brandveiligheidsperspectief als een slechte combinatie wordt gezien. ‘Aanbieders van zonnepanelen hebben al enige tijd te maken met dit verzekeringsprobleem’, aldus Van ’t Hul.

Kamervragen en motie

Over onverzekerbaarheid van zonnedaken en de impact op de vraag daarnaar werden eerder al Kamervragen gesteld door Kamerlid Moorlag (PvdA). Na de jongste rel heeft Moorlag met een zeer ruime Kamermeerderheid een motie er doorheen gekregen die verlangt dat de regering, ‘stappen gaat zetten die bevorderen dat de risico’s van zonnepanelen afnemen en belemmeringen weg te nemen om zonnepanelen onder de dekking van verzekeringen te houden en te brengen.’

‘Geen rol voor overheid’

De overheid zit geen rol voor zichzelf weggelegd in het verzekeren van zonnepanelen, nu dat in de markt soms problemen oplevert. Dat laat minister Wiebes (Economische Zaken) weten in antwoord op Kamervragen van GroenLinks over de kwestie Thialf. Wel ziet hij nu aanleiding om aan te schuiven bij het overleg tussen verzekeraars en marktpartijen.

Onderzoek naar risico’s

Van ’t Hul: ‘Van het grootste belang is nu om voortvarend te onderzoeken wat de risico’s echt zijn bij toepassing van zonnepanelen. Zijn bepaalde typen isolatielagen niet toe te passen in combinatie met PV-panelen? Of kan het risico substantieel worden verkleind door bijvoorbeeld het toepassen van een brandwerende laag of een laag grind op het dak? Dienen aan de installatie aanvullende eisen te worden gesteld?’ Een onafhankelijk TNO-onderzoek zou hier volgens Van ’t Hul behulpzaam in kunnen zijn. Zoncoalitie, een platform, voor advies en ontwikkeling van zonnestroom is al bezig is om dit samen met relevante partijen in gang te zetten.

Toegevoegde waarde

De eisen vanuit de verzekering hoeven volgens Mooij niet per se een belemmering te zijn voor pandeigenaren om te investeren in zonnepanelen. ‘Zonnepanelen dragen bij in het behalen van de duurzame doelstelling en verlagen energiekosten. Dat leidt ertoe dat de belegger de zonnepanelen als een toegevoegde waarde ziet. Misschien dat het nu een oplosbaar technisch probleem is, maar dat betekent niet dat zonnepanelen taboe zullen worden. Het blijft een hele mooie oplossing.’

‘Geen sinecure’

Van ’t Hul: ‘Een onverzekerd pand is geen sinecure. Voor eigenaren is dit veelal geen optie. Een korte termijn optie bij onverzekerbaarheid zou het afsluiten van de installatie kunnen zijn of zelfs het weghalen ervan. Dit is echter natuurlijk geen echte oplossing van probleem. Ik heb er alle vertrouwen in dat er een oplossing zal komen. Daarvoor zijn de belangen voor toepassing van PV-panelen gewoon te groot.’

 

Bron: Vastgoedmarkt

,

Tempo Label C certificering moet behoorlijk omhoog

Met nog minder dan 3,5 jaar te gaan heeft 60% van de kantoren nog geen energielabel C. Dit meldt Calcasa, een onafhankelijk technologiebedrijf gespecialiseerd in de geautomatiseerde waardering en de statistische analyse van onroerend goed voor hypotheek- en vastgoed. Is dit zorgelijk?

Onlangs sprak Vastgoedjournaal met beleggers NSI, Ping Properties en Cording over hun voortgang met Label C.

Uit onderzoek is gebleken dat op 60% (oftewel 41 miljoen m2) van het kantooroppervlak nog niet aan deze eis voor label C voldoet. Dit is enigszins een vertekend beeld want het wordt, volgens Calcasa, voornamelijk veroorzaakt doordat 83% van deze kantoren überhaupt nog geen energielabel heeft.

Hoe is het mogelijk dat deze kantoren nog geen enkel label hebben? Een deel van deze kantoren is relatief recent gebouwd of al verduurzaamd en zal in de praktijk al voldoen aan de eisen voor een label C of zelfs B of A, maar deze zijn nog niet geregistreerd.

Zetten kantooreigenaren in op een eindsprint? 
Indien op basis van deze informatie een nieuwe schatting van de ontbrekende labels wordt gemaakt, dan moet in totaal nog ‘slechts’ 29,7 miljoen m2 worden verduurzaamd. Dat is 8,5 miljoen m2 per jaar. Ter vergelijking: in de afgelopen drie jaar is de kantooroppervlakte met energielabel C of beter jaarlijks gemiddeld met 4,2 miljoen m2 toegenomen. Al met al moet het tempo van de verduurzaming wel fors omhoog om voor 1 januari 2023 de doelstelling te kunnen halen om alle kantoorpanden van een label C te voorzien.

Hoe zijn deze cijfers tot stand gekomen?
Voor dit onderzoek is de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) als uitgangspunt genomen. Indien een verblijfsobject naast een kantoorfunctie ook een andere functie heeft, is 50% van het oppervlak als kantoorfunctie gekwalificeerd.

Aanvullende databronnen
De onderzoeksmethodiek is in grote lijnen vergelijkbaar met het onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) uit november 2016. Echter, Calcasa heeft ten opzichte van het EIB/ECN onderzoek aanvullende databronnen gebruikt, waardoor de selectie van monumenten en de selectie van gebouwen met een bedrijfsmatige/opslag functie is verbeterd. Daardoor wordt het totaal aantal kantoren dat aan het Bouwbesluit moet voldoen zuiverder én lager ingeschat en komt dus ook de totale verduurzamingsopgave lager uit.

Lees hier het volledige onderzoek. 

Bronnen: Vastgoed Journaal en Calcasa

 

,

ING REF start pilot nieuw taxatiemodel verduurzaming kantoren

Samen met de 10 grootste taxatiekantoren van Nederland is ING Real Estate Finance, de vastgoedfinancieringstak van ING, bezig een nieuw model te ontwikkelen om de duurzaamheid van kantoren te taxeren. Op dit moment loopt een pilot, op basis van de uitkomsten hebben de betrokken partijen de ambitie dit ‘duurzaamheidstaxatiemodel’ de nieuwe standaard maken. 

De reden voor deze stap is dat ING REF wil helpen een ‘objectieve, transparantere en consistentere waardering’ van de duurzaamheid van het vastgoedobject te realiseren ten opzichte van de huidige situatie. Nu gebruiken marktpartijen nog verschillende methodes. De komst van een standaard taxatiemodel komt de verduurzaming van vastgoed ten goede.

Duurzaam pand meer waard
In 2017 heeft ING in samenwerking met de Universiteit van Maastricht aangetoond dat een duurzaam kantoorpand 9% meer waard is en een 10% hogere huur genereert. “Als aangetoond wordt dat een duurzamer kantoorpand meer waard is, is dit een motivatie voor vastgoedeigenaren om in verduurzaming te investeren. Maar dan moet die duurzame waardecomponent wel getaxeerd kunnen worden”, zegt Peter Göbel, directeur ING Real Estate Finance.

“Bij een inventarisatie onder de tien grootste taxateurs van commercieel vastgoed in Nederland bleek dat iedereen daar een andere methode voor gebruikt, die vaak neerkomt op enkel het vastleggen van kenmerken, zonder daar een waarde aan te koppelen. Dat is namelijk lastig, want er is geen standaard en vaak ontbreekt veel informatie. Dat komt doordat taxaties worden toegespitst op de wensen van de opdrachtgever. Alle marktpartijen hebben baat bij een goede en algemeen aanvaarde standaard taxatiemethode, want dat helpt bij een transparante en consistentere waardering.”

Werkbare standaard voor de gehele markt
ING heeft daarom in samenwerking met Cushman & Wakefield, één van de grootste taxatiekantoren wereldwijd, een model ontwikkeld waarmee taxateurs eenvoudig kunnen werken, op basis van kenmerken die objectief beoordeeld en waargenomen kunnen worden. Het Duurzaamheidstaxatiemodel bestaat uit 19 objectieve duurzaamheidsindicatoren, met bijbehorende scores en weging.

Er loopt nu een pilot waarbij de tien grootste taxatiebureaus ieder vijf taxaties uitvoeren volgens het nieuwe model, om op basis daarvan feedback te verzamelen om de definitieve standaard helpen bepalen. Deze taxaties worden uiterlijk juni terug verwacht. “Afgaande op de positieve respons tot nu toe kan het model kort daarna definitief gemaakt worden”, verwacht Göbel. “Vooralsnog gaat het om een taxatiemodel voor kantoorpanden, maar als deze fase is afgerond wordt het model verder ontwikkeld voor taxaties van winkels bedrijfspanden en woningen.”

Breed draagvlak
Om draagvlak voor het nieuwe model te creëren en om feedback vanuit de markt te krijgen, heeft ING gesproken met (bestuurs)leden van het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs, de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs en het Royal Institute of Chartered Surveyors en de Dutch Green Building Council (DGBC). Via de Nederlandse Vereniging van Banken zal ING de andere Nederlandse banken informeren en het Duurzaamheidstaxatiemodel en de achterliggende methodologie delen als het klaar is. Tot nu toe zijn de reacties positief en SBR Nexus neemt het model op in de vastgoedtaxonomie, oftewel de basis voor uitwisseling van data over vastgoed. Hierdoor is een consistente vastlegging van duurzaamheidsindicatoren gewaarborgd.

Bron: Vastgoedjournaal

,

Suze Gehem Duurzame Bouwvrouw 2015 – De Groene Grachten

Suze Gehem, medeoprichter van De Groene Grachten, is verkozen tot Duurzame Bouwvrouw 2015.

De award is uitgereikt door Maxime Verhagen, voorzitter Bouwend Nederland, tijdens het seminar van de Dutch Green Building Council, 24 september. De prijs voor aanstormend talent ging naar Linda van Leeuwen, technische ontwikkelaar bij Bam Woningbouw.

De award

De award is uitgereikt tijdens het Seminar ‘De Groene Uitdaging’ in jubileumeditie DGBW. De award uitreiking van een belangrijk onderdeel tijdens het seminar. De award voor duurzame bouwvrouwen is in het leven geroepen omdat, zo stelt juryvoorzitter en tevens voorzitter van Bouwend Nederland Maxime Verhagen, de bouwsector wel wat vrouwelijk fingerspitzengefuhl kan gebruiken. Verhagen: “En omdat in geen enkele sector de verhouding man-vrouw zo scheef is als in de onze.”

De Amsterdamse grachten vergroenen, dat is de missie van Suze Gehem en haar collega Jelle Rademaker. Zij zijn de drijvende kracht achter het initiatief van Wubbo Ockels om de Amsterdamse binnenstad duurzaam te maken. De grachtengordel bestaat al 400 jaar. Hoe kunnen de panden op een innovatieve manier worden aangepast zodat ze energiebesparend zijn maar ook hun cultuurhistorische waarden behouden, waardoor ze makkelijk nóg 400 jaar meegaan?

Daarnaast coördineert Suze de aanleg van een nieuw natuurgebied bovenop de Amsterdamse daken. Ook richtten Jelle en Suze de “Green Academy” op: dé plek waar jongeren zich in duurzaamheid kunnen ontwikkelen door actief bij te dragen aan de stad van morgen. Als dat niet innovatief denken is…

Linda van Leeuwen (winnares Aanstormend Talent Award)

Als technisch ontwikkelaar en werkvoorbereider heeft Linda gewerkt aan de technische ontwikkeling en realisatie van Nul-op-de-Meter (NOM) renovatieconcepten. Binnen de Stroomversnelling heeft BAM in 2014, woningen in bewoonde toestand getransformeerd naar Nul-op-de-Meter. ( 55 woningen Heerhugowaard,42 woningen Soesterberg ). Dit succes is te danken aan diverse innovaties op product en proces.(energiemodule, bewonerscommunicatie, glaswanden in badkamer, keuken en toilet, etc )

Stimulans

De Duurzame Bouwvrouw is een initiatief van Dubotechniek Bedrijven (VolkerWessels), Cobouw, Dutch Green Building Council en Bouwend Nederland. Deze prijs is bedoeld als stimulans voor de vrouwelijke manager op weg naar een vooraanstaande positie.

Suze Gehem versloeg negen andere genomineerde bouwvrouwen: Claudia Reiner- Caris en Reiner BV/Uneto-VNI, Doris de Bruijn Slim Renoveren, Esther van Eijk Van Hattum en Blankevoort (VolkerWessels), José Braakman- Croonenbroek Zon Energie Ontwikkelingsbedrijf BV, Mariëlle Wieman NeVap, Monique Donker-Blacha Stichting Slimbouwen, Penny Nugteren Scoren met Energie, Riette Winkens Gemeente Maastricht, Sandra Malka-van Uden Rosco Bouw BV.

Linda van Leeuwen versloeg Anneke Timmermans en Josien Kruizinga, die ook genomineerd waren voor de award voor Aanstormend Talent.

Jury

De jury, bestaande uit voorzitter Maxime Verhagen (voorzitter Bouwend Nederland), Ellen van Acht (directeur Kuub / winnares 2014), Ingrid Koenen (redacteur Cobouw), Mascha van den Heuvel( directeur Dubotechniek Bedrijven), Jan Willem van de Groep (Platform31), Annemarie van Doorn (directeur DGBC) vergeleek de aangedragen kandidaten aan de hand van een aantal criteria. Zo keek de jury onder andere naar uitzonderlijke prestaties die de bouwvrouw levert op het gebied van duurzaamheid, op hoe ze de business op duurzame wijze naar economisch rendement leidt en daarbij de juiste balans tussen people, planet en profit vindt in de praktijk.

bron: www.duurzamebouwvrouw.nl

,

De Groene Grachten – Verduurzamen historisch panden

Met een menukaart op maat adviseert en ondersteunt de Stichting De Groene Grachten pandeigenaren bij alle stappen in het verduurzamen van hun historische panden.

Suze Gehem, mede-oprichter van De Groene Grachten vertelt in haar break-out sessie tijdens de Gemeentelijk Vastgoed Dag 2015 over de aanpak van en de bevindingen van De Groene Grachten. Het evenement met als invalshoek ‘Keuze in het vastgoed en beheer’ vindt plaats op maandag 5 oktober op Nyenrode Business Universteit in Breukelen en is een initiatief van het Instituut voor Vastgoed & Duurzaamheid (IVVD) en Vastgoedmarkt.

De missie van De Groene Grachten is het realiseren van een doorbraak in het verduurzamen van monumenten. Voormalig astronaut Wubbo Ockels was ruim drie jaar geleden initiatiefnemer van Stichting De Groene Grachten. Het grachtenpand waar het de Stichting een aantal jaar geleden om begon staat inmiddels symbool voor alle vooroorlogse gebouwen in Nederland. Gehem: ‘Als bewoner van de Amsterdamse grachtengordel viel Ockels op hoe weinig van zijn buren hun huizen verduurzaamden, terwijl hij erachter kwam dat er genoeg mogelijkheden waren toen hij dat wilde doen.’ Ockels greep het 400-jarig bestaan van de grachtengordel in 2013 aan om verduurzaming van de historische binnenstad van Amsterdam op de kaart te zetten.

De groene grachten duurzaam historische panden
Twee jaar lang deed de stichting onderzoek naar mogelijkheden en onmogelijkheden. Bovendien kon de stichting met zes panden van Stadsherstel achter theater Carré aan de slag. ‘Wij hebben met veel partijen gesproken, over verschillende onderwerpen, van warmtevoorziening tot isolatie en simpele bespaartips. Uiteindelijk hebben wij hieruit vijf thema’s gedistilleerd. Het was Wubbo’s droom om deze te vertalen naar een menukaart. Die is in maart 2014 opgeleverd. Wubbo leefde toen nog, dus het was fantastisch dat hij dat nog heeft meegemaakt’, vertelt Gehem.

In de menukaart zijn 53 maatregelen opgenomen voor Amsterdam. Deze duurzaamheidsmaatregelen zijn specifiek gericht op de regelgeving en financiële consequenties in deze stad. Gehem: ‘Mensen in Amsterdam die een historisch pand bezitten en de mogelijkheden willen weten om hun pand duurzamer te maken, kunnen aan de hand van de menukaart de opties bekijken. Maar onze gedachte is dat als het hier kan, het overal kan. Wij zijn nu bezig met een vertaling van de menukaart voor vijf andere steden, waaronder Leiden en Maastricht. Het grachtenpand staat inmiddels symbool voor de 1,5 miljoen vooroorlogse woningen in Nederland.’

In de afgelopen jaren veranderde de focus van de stichting hierdoor ook. ‘De menukaart werkt heel goed als tool in het begintraject van een project. Mensen worden erdoor geïnspireerd en zien welke mogelijkheden er allemaal zijn. Steeds meer partijen namen contact met ons op om een plan te maken of door te rekenen welke besparingen mogelijk waren’, vertelt Gehem. De Groene Grachten is hierdoor dus betrokken bij de daadwerkelijke uitvoering van verduurzamingstrajecten. Bovendien werkt de Stichting veel mee aan pilotprojecten en daagt zij de politiek uit om wat creatiever om te gaan met de mogelijkheden.

Kijk op www.degroenegrachten.nl voor meer informatie


 

Over De Groene Grachten: HOE HET BEGON.
Wubbo Ockels – initiatiefnemer van De Groene Grachten en oud-bewoner van de Amsterdamse binnenstad – was zelf al begonnen met het verduurzamen van zijn appartement: zonnepanelen, LED verlichting, isolatie. Wat hem opviel is dat er veel mogelijkheden zijn voor monumenten, maar dat het tóch nog niet breed toegepast wordt. Kon hij daar geen verandering in brengen? Toen hij hoorde dat de stad Amsterdam in 2013 “400 jaar Amsterdamse grachten” zou vieren, zag hij zijn kans schoon.

Want, als iedereen 400 jaar terugkijkt, wie blikt er dan 400 jaar vooruit? Zo startte Wubbo Ockels in 2012 het initiatief De Groene Grachten, want het is de hoogste tijd om te veranderen. De missie? Een doorbraak realiseren in het verduurzamen van monumenten.

En wat is nu een mooiere plek om te verduurzamen dan de Amsterdamse binnenstad? Want als het daar kan, dan kan het overal!