Berichten

EU-dienstenrichtlijnen versus bestemmingsplan regels

Appingedam en de procedure over de Dienstenrichtlijn heeft de Retail sector de afgelopen maanden flink bezig gehouden. Maar hoe zit het nu met deze Dienstenrichtlijn?

De EU wil de interne markt versterken door concurrentie te bevorderen. Daartoe is “de Dienstenrichtlijn” opgesteld. Eén van die richtlijnen regelt dat bedrijven zich onbelemmerd overal in Europa kunnen vestigen.

Nederland kent echter heel wat belemmeringen op de vrije vestiging van retail. Zo wordt op een bedrijventerrein vaak alleen detailhandel in meubels of doe-het-zelf toegestaan, maar geen supermarkt, mode of… schoenwinkel.

Bestemmingsplannen lijken in strijd met het recht op vrije vestiging. En dus leek er met de Europese Dienstenrichtlijn ruimte om de sterk regulerende bestemmingsplannen aan te pakken. Dit is echter niet de intentie van de Dienstenrichtlijn. Het gaat hierbij om op macroniveau te regelen dat bedrijven zich in andere Europese landen kunnen vestigen. In de Case Appingedam werd de richtlijn op microniveau ingezet om winkels te vestigen op plekken die de gemeente daar niet voor heeft voorzien.

Appingedam, de lakmoesproef voor de Dienstenrichtlijn

De procedure in Appingedam was de lakmoesproef om te bepalen of, en in welke mate, de Dienstenrichtlijn te gebruiken is om de bestemmingsplan regels ongedaan te maken. In Appingedam wilde Bristol zich vestigen op het Woonplein aan de rand van de stad. Een locatie waar geen mode is toegestaan. De gemeente had het standpunt dat als Bristol naar Appingedam wilde komen, ze dan een plek in het centrum moesten vinden. Men gaf dus geen toestemming voor een plek op het Woonplein. De eigenaar van het Woonplein vindt dit in strijd met de Dienstenrichtlijn. Beide partijen zijn over dit verschil in zienswijze een lange juridische procedure aangegaan. Deze procedure eindigde met de uitspraak van de Raad van State op 24 juli 2019, waarin de gemeente in het gelijk werd gesteld.

De gemeente mag nog steeds brancheringsregels opstellen, mits zij aannemelijk maakt dat deze effectief zijn voor de gemeente, en niet verder gaan dan nodig is om te voorkomen dat het stadscentrum minder leefbaar wordt door toenemende leegstand.

Hoe kun je een dergelijke stelling objectief staven?

De gemeente Appingedam heeft volop gebruik gemaakt van Locatus data om een effectieve cijfermatige onderbouwing te geven van de problemen die in het centrum zouden ontstaan. De vraag die tijdens de procedure beantwoord moest worden was: “Of zonder restrictief branchebeleid op het Woonplein de leegstand op andere plekken (het centrum) zodanig zou toenemen dat de leefbaarheid daar in gevaar werd gebracht.”

Zaken die in beeld gebracht zijn in de Appingedam case zijn onder andere:

  • Een vraag-aanbod confrontatie
    Verschuiven door de nieuwe vestiging van een winkel op een plek die de gemeente daar niet voor bestemd heeft, de koopstromen dusdanig dat het draagvlak op andere plekken wegvalt? Eigenlijk is dit hetzelfde als het oude Distributie Planologische onderzoek (DPO).
    De Locatus database bracht hierbij het winkelaanbod in kaart, alsmede de verschuivingen door de jaren heen.
  • Een kwetsbaarheidsanalyse
    Om te bepalen of het wegvallen van draagvlak desastreuze gevolgen heeft voor een centrum, moet de kwetsbaarheid van de winkels worden bepaald. Om zo ook de toekomstige leegstand te voorspellen. Appingedam heeft hierbij gebruik gemaakt van de Retail Risk Indexvan Locatus: een risicoanalyse per pand, welke aangeeft hoe groot de kans is dat een winkelier er volgend jaar nog zal zitten. Deze risico index is Raad van State proof gebleken.

Bronnen:

Locatus

René Leenstra – Leenstra Taxaties

Groei winkelbestedingen zet versneld door

De detailhandel heeft in het eerste kwartaal 4,8 procent meer omzet geboekt dan in hetzelfde kwartaal van 2016. De verkopen (het volume) namen met 2,9 procent toe.

Dit meldt het CBS in de Kwartaalmonitor detailhandel. Dat is een flinke versnelling. In het derde kwartaal van 2016 bedroeg de omzetgroei op jaarbasis nog 1,2 procent en 3,9 procent in het vierde kwartaal vorig jaar. De winkels in voedings- en genotmiddelen boekten in het eerste kwartaal van 2017 3 procent meer omzet dan een jaar eerder. Deze omzetstijging kwam vooral voor rekening van de supermarkten, die ruim 3 procent meer omzet wisten te realiseren. Bij de speciaalzaken steeg de omzet met 1,1 procent. De verkopen in de foodsector namen met 1,2 procent toe.
De omzet van de fysieke winkels in non-foodartikelen was in het eerste kwartaal 4,1 procent hoger dan een jaar eerder, de verkopen namen toe met 3,4 procent. Hiermee houdt de non-foodsector de relatief hoge groei uit het vierde kwartaal 2016 vast. Net als in voorgaande kwartalen profiteren de winkels in woninggerelateerde artikelen van de herstelde woningmarkt. Zo groeide in het eerste kwartaal de omzet van winkels in doe-het-zelfartikelen en keukens met liefst 10,8 procent, de hoogste omzetgroei in elf jaar.
Fysieke winkels in consumentenelektronica daarentegen wisten de negatieve trend in hun omzetontwikkeling niet te keren. Ze boekten 3,4 procent minder omzet. Het was het negende kwartaal op rij met omzetverlies. Winkels in consumentenelektronica ondervinden stevige concurrentie van webwinkels.
In het eerste kwartaal nam de omzet van de detailhandel uit online verkopen met 14,8 procent toe ten opzichte van een jaar eerder. De omzet bij de multi-channelers, bedrijven die zowel een fysieke winkel hebben als online verkopen, nam met 16,4 procent toe. Dat was iets meer dan bij de pure webwinkels, daar groeide de omzet met 13,6 procent.

Verlaging parkeertarieven tegen winkelleegstand

De winkelleegstand liep in de afgelopen jaren op tot een recordhoogte van 7,4 procent. In sommige gemeenten is de winkelleegstand zelfs meer dan 20 procent. Door de huidige faillissementen en bedrijfssluitingen loopt dit aandeel nog verder op.

Detailhandel Nederland trekt daarom aan de bel. De winkeliers roepen gemeenten op in actie te komen door het detailhandelsklimaat te verbeteren en leegstand te bestrijden. Een concrete maatregel die alle gemeenten per direct kunnen nemen is het verlagen van de parkeertarieven.

Leegstaande panden tasten de aantrekkingskracht van binnensteden en winkelgebieden ernstig aan. Detailhandel Nederland vraagt daarom in een open brief aan gemeenten actie te ondernemen om de verloedering van binnensteden een halt toe te roepen. Voorzitter Guido van Woerkom: “Gemeenten spelen een sleutelrol bij het vestigingsklimaat in de winkelcentra. Om spooksteden te voorkomen moeten zij maatregelen nemen. Een maatregel die alle gemeenten eenvoudig kunnen nemen is het verlagen van de parkeertarieven. Daarnaast kunnen ze actie ondernemen door het terugdringen van het aantal leegstaande winkelpanden en het verlichten van lokale lasten en regelgeving.”

De winkelleegstand liep in de afgelopen jaren op tot een recordhoogte van 7,4 procent. In sommige gemeenten (zoals Heerlen, Assen en Weert) is de winkelleegstand zelfs rond de 20 procent. Door de huidige faillissementen en bedrijfssluitingen loopt dit aandeel nog verder op. Bovendien zijn er in veel gemeenten nog plannen om het winkelareaal fors uit te breiden. Naar verwachting komt er in de komende jaren 1,2 miljoen m2 winkelruimte bij.

“De gemeenten moeten direct aan de slag”, benadrukt van Woerkom. “Het is twee voor twaalf geweest. In de afgelopen jaren maakten gemeenten bewust of onbewust verkeerde keuzen. Neem bijvoorbeeld de gemeente Assen. Daar stegen de parkeertarieven met 45 procent, nam de winkelleegstand toe tot 17,5 procent en als klap op de vuurpijl nam Assen ook nog eens het besluit om een gigantisch outletcentrum buiten de stad te realiseren.”

Op 19 maart is het voor de meeste gemeenten twee jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Volgens Detailhandel Nederland is dit een geschikt moment om de balans op te maken. De belangenorganisatie geeft in een open brief handvatten aan gemeenten om haar detailhandelsbeleid aan te passen.

Bron: Detailhandel